Voorbeelden van het gebruik van Dat in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat is in de kelder.
Nee, dat heeft hij niet gezegd.
Heb je dat gezegd?
De dag dat we onze olifant kregen.
Gail. Is dat wie ik dacht?
Breng dat naar Daniel Krumitz.
Kijk, dat is een armband.
Zeg dat Russell en ik je kidnapten.
Dat drink je toch nog?
Vandaag is de dag dat ik jou vermoord.
Dat noemen ze"helpen.
Dat zei ik niet… nee, nee.
Er zijn tijden geweest dat ik m'n volk teleurgesteld heb.
De dag dat ze vermoord werd.
Dat track dat ik je gaf?
Dat is voor de mythologieles.
Dat is dan mijn taak.
Ik niet. Dat moet je tegen hen zeggen.
Niet de dag dat ik hem vond.
Geen enkel familielid dat ze kent. Geen familie.