Voorbeelden van het gebruik van Lui in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Deze lui verbergen iets, maar dat niet.
Ongedisciplineerd en lui, het hele stel.
We willen die lui van de paspoorten.
De lui die we beschermen zijn geen criminelen.
Ik wil die lui nooit meer zien.
En de jonge Squaw is lui.
Die lui zijn goed.
Die lui in Toronto zijn geen probleem.
Die lui zijn gevaarlijk.
Als ze een lui oog heeft,
Die lui zijn aardig.
Deze lui zijn gevaarlijk.
Die lui zijn gevaarlijker
Lees meer over de shop en werkwijzes. lui.
Hij is dik, lui en lelijk!
Dat soort lui komen en gaan.
Mensen lui te noemen terwijl ze verhongeren?
Zijn dit de lui die je geslagen hebben?
Die lui werken niet voor ons.
Voor dat soort lui ben ik weggegaan uit Chicago.