Voorbeelden van het gebruik van Misselijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben misselijk.
Nee, dank je. Ik ben een beetje misselijk.
Ik ben de hele dag al misselijk.
De gedachte aan één ster maakt me misselijk.
Tja, Nee, Hij was erg misselijk.
Ik ben misselijk.
Niet misselijk, geen dysurie, geen medicijnen.
Jij bent altijd misselijk.
Ik voel me misselijk.
Ik ben gewoon misselijk. Ja.
Nee, ik ben misselijk.
Nee! Nee! Ik word misselijk.
Ik ben een beetje misselijk.
Ik ben al heel de tijd misselijk.
Ik was al misselijk vóór de film.
De eerste drie maanden misselijk, op het laatst bedrust.
Die geur maakt me misselijk.
Ja, ik ben alleen misselijk.
Ik voel me eigenlijk 'n beetje misselijk.
Ik dronk water omdat ik misselijk was.