Voorbeelden van het gebruik van Radio in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Directeur, de radio heeft gebeld. Kom binnen.
Kun je de radio uitzetten als je kauwt?
Hoor de radio, drinken thee
Nee? Waarom heb je dan m'n radio gebruikt?
Precies zoals een radio.
Elke kamer heeft radio, maar geen tv.
Wereldwijde radio. Dat moet wachten.
Tabaksreclame op radio en televisie is verboden.
Op de radio wordt het communiqué voorgelezen!
televisie en radio;
Ik heb mijn radio.
Hij moet het over de radio gehoord hebben.
En ik heb mijn radio meegenomen.
Houd je radio aan gedurende de hele operatie.
Geen telefoon, radio, radar, licht.
Ik bel de radio, misschien is hij daar.
Radio en televisie.
Een vraag voor de radio.
Bijna net zo lang als met de spiegels en de radio.