Voorbeelden van het gebruik van Radio in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Voedselvoorraden, en een radio.
Vooral die domme spelletjes op de radio.
Ik word zot van de hele tijd achter die radio te zitten.
Maar die zat vast achter de radio.
Integendeel, hij heeft zich niet willen uitspreken over landelijke particuliere radio.
Roma's ouders wachten op je op de radio.
Kijk daar,' Radio City.
Wat zit er in de radio?
We hoorden 't op de radio.
Let op, u bent op de radio.
hij is nu op de radio.
Je mag op de radio praten.
Soms wordt de komst van de bus vla de plaatselijke radio aangekondigd.
Je bent op de radio.
satellietontvangst wordt aanvaard als een radio.
Ben ik op de radio?
Het was goede radio.
Dan bestuurt hij mensen via gebouwen, muren en de radio.
Niks op de radio.
Ik hoorde van de moorden op de radio.