Voorbeelden van het gebruik van Walging in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Stemmen van woede en walging.
Er was geen walging, enkel verrassing.
Over gevoelens van leegte en walging die ze al sinds hun jeugd kennen.
Walging, de taal van haat.
Als walging en afkeer. Verveling zit op dezelfde spaak.
Ik ben gegaan van animositeit naar walging… tot nauwelijks een vonkje vriendschap.
Dat is geen…..- Dat is een combinatie….. van minachting en walging.
we gezond zijn reageren we op die akeligheid… met angst en Walging.
Je naam, je bestaansrecht… zal worden vergeleken met afschuw en walging.
En mijn mond werd droog van walging.
Dat kan afkeer of walging zijn.
Biederbeck, je bent een walging.
Ze moeten kijken met ontzag, niet met walging.
Ik ben het genie van de Walging.
Als de OCS over besmetting gaat, is er een angst voor walging.
Van mezelf, van walging!
Van mezelf, van walging!
Het zal wel fijn zijn… dat je nu zonder walging jezelf in de spiegel kunt aankijken.
De groep die gember nam ervoer minder walging van het bekijken van onaangename beelden
De walging en woede voor wat zijn vader mij had aangedaan, golden ook voor hem.