Voorbeelden van het gebruik van Weekeinde in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Waarom gaan we niet weg voor het weekeinde?
Alleen het weekeinde.
Ook Henry Kissinger heeft dat dit weekeinde in alle duidelijkheid gezegd.
Ik dacht dat ze het weekeinde weg was.
In de avonduren en het weekeinde reed er een Telefoonbus.
Het traject Amstelveen-Uithoorn kwam 's avonds en in het weekeinde te vervallen.
In de avonduren en het weekeinde reed er een Telefoonbus.
De enige reden waarom je tijdens het weekeinde iets doet.
Ik kan niet naar huis voor het weekeinde.
Kan hij in het weekeinde hier zijn.
Heb je een groots weekeinde gepland Tom?
Ik zou jaloers kunnen zijn, was het niet dat ik zelf plannen heb komend weekeinde.
Met het oog daarop gaan Ronee en Pa naar de bergen voor het weekeinde.
Jij mag hier pas in het weekeinde zijn.
We moeten over het weekeinde praten.
Dit weekeinde.- Wie gaan er allemaal?
Op het laatste Fourth of July weekeinde, waar ik ben gestoken door muggen.
Ik sprak afgelopen weekeinde iemand die 4 000 euro nodig had
De moord afgelopen weekeinde op Boris Nemtsov, een leidende oppositiepoliticus
arbeid tijdens de avonduren en het weekeinde.