WOCHENENDE - vertaling in Nederlands

• weekend
• weekeinde
• weekendje
• weekends
• weekenden
• weekeinden

Voorbeelden van het gebruik van Wochenende in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Jedes Wochenende, in den Ferien, immer.
Alle weekenden, alle vakanties, alles.

Hoffentlich! Es ist ein Wochenende, keine Evakuierung.
T Is een weekendje uit, geen evacuatie.-Ik mag 't hopen.

Ja.- Wochenende, Feiertage.
Je weet wel, weekends, feestdagen,…- Ja.

Dieses Wochenende muss nicht perfekt sein.
Dit weekeinde hoeft niet perfect te zijn.

Ich meine das Wochenende im Hilton.
Ik bedoel het weekend in het Hilton.

Also, Wochenende auf Santorin?
Dus een weekendje Santorini?

Reichte ihm das Wochenende nicht?
Waren de weekenden niet genoeg?

Das Wochenende, um Sex mit meinem Mann zu haben.
Per weekend om seks te hebben met m'n man.

Haben wir den ganzen Nachmittag rumgeknutscht. Letztes Wochenende bei ihm.
Dit weekeinde was ik bij hem thuis.

Am Wochenende ständig.
Vooral in de weekends.

Ein Wochenende in der Weingegend.
Een weekendje naar de wijnstreek dus.

Und zu Hause die Wäsche waschen? Können wir nicht ein Wochenende hier sein?
We kunnen toch ook de weekenden hier komen en thuis de was doen?

Wochentage und Wochenende.
Weekdagen en weekends.

Ich habe ihn dienstags und jedes zweite Wochenende.
Ik heb hem dinsdag en elk tweede weekeinde.

Die Zimmer waren jedes Wochenende ausgebucht.
Iedere kamer zat ieder weekend vol.

Ohrringe oder ein Wochenende in Paris oder so.
Oorbellen of een weekendje Parijs of zo.

Vorletztes Wochenende gerieten wir aneinander.
Twee weekenden terug speelden we tegen elkaar.

Sehr schön für den Urlaub, das Wochenende oder den Ruhestand.
Zeer mooi voor vakantie, weekends of pensionering.

Nur über's Wochenende.
Alleen het weekeinde.

Letztes Wochenende war ich in Miami.
Ik was afgelopen weekend in Miami.