Voorbeelden van het gebruik van Weekend in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Meneer Vampire Weekend, daar kwetst u me mee.
Per weekend om seks te hebben met m'n man.
Even over het weekend.
Je kunt haar in het weekend bezoeken.
Hij is dit weekend mijn gast in News Weekend.
Vooral in de zomer van een weekend.
Iedere kamer zat ieder weekend vol.
Hij is ook stand-up komiek in het weekend.
A cosy weekend in Budapest….
Iets voor een goede start van het weekend.
Ik was afgelopen weekend in Miami.
Kunnen we het weekend ruilen?
Meer informatie hierover: Nice weekend in hotel Pilvax.
Dat is dit weekend.
En de rest van het weekend.
Ik werk hier in het weekend.
Meer informatie hierover: a weekend in budapest.
En toen kwam de laatste sessie van het weekend.
De familiereünie. We waren een weekend in de Pocono's.
Soms zelfs in het weekend.