Voorbeelden van het gebruik van Beminnen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
We zijn twee wezens in een die sterven tijdens het beminnen.
Kan niet beminnen.
Zijn naam uitspreken, is beminnen met de geest.
Je moetje trom beminnen.
In mijn ogen zijn er veel redenen die hem het beminnen waard maken.
Maar ik zal je beminnen.
Ik was Britta aan 't beminnen in m'n auto.
Alleen de dood zal mij beminnen.
Ik weet dat ik je niet mag beminnen.
We doden wat we beminnen.
Ik kan geen persoon zo beminnen als de Jensen.
Ik wil je met m'n mond beminnen.
Door de herfstwind die sterven tijdens het beminnen we zijn twee wezens in een.
We doden wat we beminnen.
en me te voeden en beminnen.
Omdat ik niet kan beminnen.
Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben.
Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede,
We beminnen de hilariteit van het alledaagse
Een vrouw beminnen is de dood ontkomen.