Voorbeelden van het gebruik van Biecht in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dit is een biecht, vader. En?
Vader, is er biecht vandaag?
Mijn laatste biecht was drie weken geleden.
Hij kwam op zondag de biecht afnemen.
Mijn laatste biecht is twee weken geleden.
Dat was gisteravond tijdens de biecht.
De arrestatie en biecht van Dick Liddil.
ik hoor hun biecht.
Geen doop, vormsel of biecht.
Maar het was zijn laatste biecht, Danny.
Een zondaar biecht.
Dit is m'n biecht, pastoor.
En kinderen mogen niet naar de biecht luisteren.
Niet voordat u mijn biecht aanhoort.
AUB zoon, geen biecht meer.
En? Dit is een biecht, vader.
De aalmoezenier? Hij neemt de soldaten de biecht af,?
Het is twee maanden sinds m'n laatste biecht.
Ik dacht dat de biecht geheim was.
Je biecht, m'n zoon.