Voorbeelden van het gebruik van Onafscheidelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Steven Rogers waren onafscheidelijk… van het schoolplein tot het slagveld.
We waren onafscheidelijk, zeker na dat mijn moeder vertrok.
We waren onafscheidelijk… totdat die ene aankwam.
Onafscheidelijk. Nog beter dan ik verwachtte!
Onafscheidelijk, volgens de administrateur. De overdosis.
In Oeganda zijn familiebedrijf Royal van Zanten en sport onafscheidelijk.
Die twee waren onafscheidelijk!
Het goede vertoningseffect moet van het fijne werk onafscheidelijk zijn.
We waren onafscheidelijk.
Ze vindt het ding helemaal geweldig en zij en tas zijn dan ook bijna onafscheidelijk.
Tegenwoordig zijn de tulp en Nederland onafscheidelijk.
Gewicht: 0 Gram Een leuk cadeau voor iedereen die onafscheidelijk….
Het is magisch om de ijzige relatie te breken en maak je twee onafscheidelijk.
Jullie en mijn vrijheid zijn onafscheidelijk.
Ze waren onafscheidelijk.
Daarna waren ze onafscheidelijk.
Als kind waren we onafscheidelijk.
We blijken onafscheidelijk.
Ze zijn onafscheidelijk.
Snoet en Christian waren onafscheidelijk.