Voorbeelden van het gebruik van Predikant in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ryman, een Methodist predikant in Summit, N.J.
Er zijn hier een predikant en nog een kerel.
Overspelige. Predikant, alstublieft.
Je wilde een predikant in het gezin.
Wacht u op mijn vader? Predikant Isaiah?
Ik ben geen predikant.
Predikant Deventer en Delft, uitgever dagblad, patriot, hoofdredacteur Staatscourant.
Ik was opgeleid voor Predikant, weet je, Sir.
Wie? De predikant die ons trouwde, haar oom.
Volgens de predikant wilde ze biechten.
Ik ben predikant in een megakerk.
Een predikant schreef: Er komt weinig goeds… van absolute geboden.
Nee, niet meer. Nu heeft ze die predikant ontmoet.
We wachtten niet op de predikant.
Ik ben een leraar, geen predikant.
Beroep: predikant van de Duytsche Gemeente te Dublin, Ierland.
Ik sleepte de predikant naar de kelder.
Volgens de predikant kwam ze biechten, zij zeggen van niet.
Volgens de predikant bouw je een galg.
Onze predikant heeft ontdekt.