PASTEUR - vertaling in Nederlands

pasteur
pasteurisateur
pastoor
pasteur
curé
père
prêtre
révérend
abbé
dominee
révérend
pasteur
prêtre
vicaire
mon père
curé
prêcheur
pastor
pasteur
père
predikant
pasteur
prédicateur
prêtre
révérend
ministre
prêcheur
vicaire
prédicateur(pasteur)
herder
berger
pasteur
pâtre
vacher
priester
prêtre
sacrificateur
curé
pasteur
père
pretre
voorganger
prédécesseur
pasteur
précurseur
prédecesseur
célébrant
précédente
prediker
prédicateur
ecclésiaste
pasteur
prêcheur
prêtre
ecclesiastes
preker
pasteur
prêtre
prêcheur

Voorbeelden van het gebruik van Pasteur in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Tu as frappé un pasteur. Tu devrais être à Rikers.
Je hebt een minister geslagen, je hoort in de gevangenis.
Depuis que je suis devenu pasteur… mon registre est dément.
Sinds ik minister werd is mijn vocale bereik krankzinnig geworden.
Je suis officiellement pasteur de l'Eglise du Désert Vivant.
Ik ben een officiele dominee van de Kerk van de Living Desert.
Tu es pasteur. Que dit la bible?
Je bent een priester, wat zegt de Bijbel?
Le pasteur et sa femme font leur visite hebdomadaire.
De minister en zijn vrouw leggen hun wekelijks bezoekje af.
Papa était pasteur Anglican et nous habitions le presbytère à côté de l"église.
Mijn vader was een Anglicaanse dominee, en we woonden in pastorie naast de kerk.
Je suis pasteur de l'Église du Logan Circle.
Ik ben de pastor van de First Church of Christ in Logan Circle.
Sur le conseil du pasteur de Scaër, ceux-ci l'écrivent.
Op aanraden van de pastoor van Scaër werd het lied genoteerd.
Prévenez la congrégation et pasteur de ce que JE parle.
Waarschuw de gemeente en de pastor wat IK spreek.
Je suis pasteur. je ne suis pas une aztèque.
Ik ben een dominee, geen Azteek.
Je suis l'indigne pasteur de ce troupeau du Christ.».
Ik ben de onwaardige herder van deze kudde van Christus.».
Il y avait une femme Pasteur à Taegu City, en Corée.
Er was een vrouwelijke predikant in Taegu City, Korea.
L'esprit du pasteur est l'esprit de l'église.
De geest van de pastor is de geest van de kerk.
J'ignorais que le pasteur Conners avait un problème de tempérament.
Ik wist niet dat Vader Conners een drift probleem had.
Je suis pasteur, pas banquier.
Ik ben een dominee, geen bank.
La fille du pasteur roulant des pelles dans la maison du Seigneur.
De dochter van de dominee die tongworstelt in 't Huis van de Heer.
Je parle au pasteur et je rentre à pied.
Ik praat even met de pastoor en dan loop ik wel.
Mon père était pasteur anglican à Mortlake.
Mijn vader was een anglicaanse dominee in Mortlake.
Je suis le seul pasteur.
Ik ben de enige pastoor.
Je signifie, Le père de Blanche est pasteur.
Blanche's vader is een dominee.
Uitslagen: 1484, Tijd: 0.3977

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands