Voorbeelden van het gebruik van Schol in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De schol werd verkocht in Hamburg,
En hoe zeg je schol?
Schelvis, schol en schar, zonnester.
Uh? Oh, ja, schol voor jou ook?
Een schol in de zon?
hé? Bedankt.- Schol.
Skagerrak en Kattegat- demersale soorten behalve schol.
Komaan.- Schol.- Schol. Oh, alsjeblieft.
Schiermonnikoog was beroemd om zijn gedroogde schol.
Goed, schol iedereen.
Twee biefstuk en een schol, tafel tien!
dus schol.
Ik heb het over de hele schol gestrooid.
Lk heb het over de hele schol gestrooid.
Schol is, naast tong, een van de meest gegeten vissoorten.
Eén schol had binnen 56 dagen een afstand van 900 kilometer afgelegd.
In Groningen werd de schol verkocht door eilander vrouwen.
Dat is een schol. Nee, het is een bot!
Dat is een schol. Nee, het is een bot.
Wenst u lamsvlees of schol?- Het spijt me.