Voorbeelden van het gebruik van Dolblij in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En we waren allemaal dolblij.
Dus ik ben dolblij.
Adolf Hitler was dolblij 3 augustus år1914.
David en ik zijn dolblij.
Hij was dolblij.
Mam en pap waren dolblij dat ze weer bij elkaar waren.
Ze is echt dolblij voor je.
Daar zullen de lezers van Hond Paard dolblij mee zijn.
God zal dolblij zijn.
U en uw gezin zijn vast dolblij.
En we zijn dolblij.
Ze is dolblij.
Han en Irma zijn dolblij met hun melkrobot.
Ze gaat bij haar oma wonen, die is dolblij.
Ik was dolblij en dankte God.
waren dolblij.
Ze was dolblij.
M'n vriendin was dolblij met je handtekening.
Maar ik was dolblij hem te zien.
Ik ben dolblij dat u er bent, majoor.