Voorbeelden van het gebruik van Haastig in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze zijn haastig vertrokken.
Glenarvan sloeg haastig een blik om zich heen.
Ik heb te haastig geschreven.
Misschien was ik te haastig met het inschatten van onze kansen.
Elias, je bent nogal haastig vertrokken.
De Commissie en het Parlement hebben wel erg haastig gereageerd.
Wees alleen niet zo haastig.
Niet zo haastig.
Haastig ontslag overweegt de omvang van zijn verwondingen.
Niet zo haastig.
Wees niet zo haastig.
Beweringen van deze strekking zijn op zijn minst haastig en voorbarig.
Ben je haastig?
Waar gaat Junior zo haastig heen?
Niet zo haastig.
Tot ik Keith vind. Niet zo haastig.
Is dat niet een beetje haastig?
Niet zo haastig.
Ik haastig verzamelde mijn spullen
En wat brengt jou zo haastig bij je volk vandaan, Moesa?