Voorbeelden van het gebruik van Je haten in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
- 
                        Colloquial
                    
- 
                        Official
                    
- 
                        Medicine
                    
- 
                        Financial
                    
- 
                        Ecclesiastic
                    
- 
                        Ecclesiastic
                    
- 
                        Official/political
                    
- 
                        Computer
                    
- 
                        Programming
                    
Tot de dag dat ik dood zal gaan, zal ik je haten.
Ze ging je haten.
Volgens mijn broer moet ik je haten.
Dat aanvullende zwangerschap gewicht je haten.
Helemaal wil begrijpen waarom mensen je haten.
Ik doe m'n best om ervoor te zorgen dat ze je haten.
En dat is gedwongen worden om met mensen te wonen die je haten.
Weet je,  ik wil je haten.
Liet je  mij je haten?
Ondanks je  goede daden gaan ze je haten.
Hoe kon ik je haten?
Ik vertel het m'n vader en hij gaat je haten.
Zo merk je  dat mensen je haten.
mensen gaan je haten… je  helemaal niet leuk vinden.
Ze zeggen dat je  niet echt rijk bent tot je  dienaren je haten.
Ze zeggen steeds dat ze je haten. Daarom is dit mijn vierde sigaret.
Als je  dat niet doet, zullen mensen je haten en je  zult door vrienden
Ik denk dat je  nooit weet wie je  gaat pakken, degene die van je  houden of… Of diegene die je haten.
de persoon zal je haten.