Voorbeelden van het gebruik van Je haten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Haters moet je laten haten, bro.
Goed. Ik zou je haten als je me ooit voorspelbaar zou vinden.
Ik wil je haten, maar ik kan het niet.
Je haten allebei kip.
En zal hij je haten omdat jij z'n moeder haat. .
Ik blijf je haten als je dit blijft doen.
Ben je gemakshalve vergeten dat ze je haten en iedereen die eruit ziet zoals jij?
Je haten is makkelijker als je minder fatsoenlijk zou zijn.
Hem kan je haten omdat hij oud is.
Zal je haten tot de dag dat ze volgende week sterft.
Ze zal je haten, want je bent mooi
Je haten?
Kan een slot je haten?
Ze moeten je haten.
Ook al was hij geen smeris zou hij je haten.
Van je houden, je haten.
Een jury zal je haten.
Waarom zou ik je haten?
Omdat ze je haten.
De verpleegsters zullen je haten.