Voorbeelden van het gebruik van Gaan haten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben het zuiden gaan haten.
Ik wil graag een paar jongens noemen die me gaan haten omdat ik het doe.
Ik zou mezelf daarom gaan haten.
Ik ben allang verdwenen voordat jij me kunt gaan haten.
Zelfs als we degene van wie we houden zijn gaan haten.
Hij was het gaan haten.
Ik zou je gaan haten.
Hij zal haar gaan haten.
de kinderen haar niet gaan haten.
Hoe krijgen we Amerikanen zo ver dat ze Canadezen gaan haten?
Want anders zou je me op een dag gaan haten… en dat kan ik niet verdragen.
Als je dat niet doet, zullen mensen je gaan haten en je zult door vrienden
Want als hij ontdekt wat je bent… zal hij je gaan haten.
leven te blijven delen, maar ze zijn hun vroegere partner niet gaan haten.
zo zorg dat ze me gaan haten.
de mensen de euro niet gaan haten maar zich juist daaraan gaan hechten.
Ik wil geen vader zijn zoals de mijne… of de vader die Marcel is gaan haten.
Sinds de mens uit het slijm gekropen is en elkaar zijn gaan haten… is er nog nooit zo'n wet geweest.
Ik ben er mijn land niet door gaan haten, ik wilde het verbeteren.
Wat doet je denken dat hij je gaat haten?