HASST - vertaling in Nederlands

• haat
• vindt
• hekel
• heeft een hekel
• een hekel
• verafschuwt
• heeft de pest
• het haat
• uitstaan
• veracht
• haat het

Voorbeelden van het gebruik van Hasst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Michaela hasst ihre kleine Schwester.
Michaela verafschuwt haar zusje.

Die Besitzerin hasst die Aufmerksamkeit, das Pferd liebt sie.
Eigenaar heeft een hekel aan de aandacht, maar het paard houdt ervan.

Ich glaube, er hasst mich.
Hij heeft vast een hekel aan me.

Du hasst deinen neuen Job.
Je vindt je nieuwe baan niks.

Nozawa? Nein. Koji hasst, wozu er wurde?
Nee. Koji haat hem en wat hij geworden is. Nozawa?

Ich weiß, dass du Warten hasst.
Ik weet dat je een hekel hebt aan wachten.

Mein Bruder hasst Partys.
M'n broer heeft de pest aan feestjes.

Hades Licht hasst und es meinen Heimweg erleuchtet.
Hades licht verafschuwt en dat het mijn weg naar huis kon verlichten.

Meine Mom hasst sowieso alles, was ich trage.
M'n moeder vindt toch alles stom wat ik aantrek.

Er hasst mich, weil er wegen mir gefeuert wurde.
Hij heeft een hekel aan mij, want hij is door mijn toedoen ontslagen.

Aber es gibt einen, den er noch mehr hasst: Das seid Ihr.
Maar hetgeen wat hij het meest haat ben jij.

Sie hasst, dass ich Autorität habe.
Ze kan het niet uitstaan dat ik nu de leiding heb.

Nicht so sehr, wie Rose dich hasst.
Rose heeft een grotere hekel aan je.

Hör mir zu: Du hasst alle.
Je haat iedereen.- Luister.

Dann hasst er auch mein Kleid!
Dan krijgt hij een hekel aan m'n jurk!

Seitdem hasst sie mich.
Sindsdien veracht ze me.

Mein Vorgesetzter hasst Sie.
Mijn baas heeft de pest aan jullie.

Du hasst sie, weil du mich selbst behalten willst.
Je verafschuwt ze omdat je me voor jezelf wilt houden.

Sie hasst alle Kleider.
Ze vindt alle kleding vreselijk.

Er hasst mich ohne Ende.
Hij heeft een hekel aan me.