Voorbeelden van het gebruik van Zou haten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij moet elke dag bang geweest zijn dat je hem zou haten.
Hij moet elke dag bang geweest zijn dat je hem zou haten.
Hij wist hoeveel hij jou zou haten.
Zelfs als dat zou betekenen dat jij mij zou haten.
Hoewel Vince het zou haten.
Hoe kon ik weten dat je rozijnen zou haten?
Ik heb gezworen dat ik hem voor altijd zou haten.
Hoewel ik me niemand kan voorstellen die jou zou haten.
Hij wil Amerika niet verlaten. Ik zou haten om daarheen te gaan.
En ik was bang voor een grote ruzie en dat je me zou haten.
Het wist dat hij me zou haten.
Je mag haar geen begrafenis geven die ze zou haten.
Bang dat ze me zou haten.
Maar waarom hij de bijnaam De Beul' zou haten… is mij een raadsel.
ik elke seconde van mijn leven zou haten.
Ze zei me dat je dat zou haten.
Ik had echt gehoopt dat ik je zou haten.
Eva zei nog dat hij me zou haten.
Ik had nooit gedacht dat ik je zou haten.
Maar waarom hij de bijnaam De Beul' zou haten… is mij een raadsel.