Voorbeelden van het gebruik van John in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ben jij John Wayne?
Van John Deere?
John, je afdrukken staan op de camera
John z'n hospita moest schoonmaken!
John is een goed mens.
Ik heb John Malaka net ontmoet.
John, niemand geeft me werk!
Een paar avonden later gingen John en ik naar de film.
John, wat deze klootzakken doen is illegaal.
Ik en John werken 24/7 aan die zaak.
Ik heb gelezen dat John Putnam ervan werd beschuldigd.
Ik voel me al John Grisham als ik maar twee exemplaren verkoop.
John en Danielle willen geen seks voor het huwelijk.
John en Dorothea huwden uiteindelijk.
John wint de verkiezingen.
John Cooper is het enige nog overgebleven bandlid van het eerste uur.
John van 't Schip, Stanley Menzo
Hij krijgt een zoon, John, en een dochter, Dian.
John Fitzgerald Kennedy Memorial ligt op 800 m van het appartement.
Dat is John of Gaunt.