Voorbeelden van het gebruik van Lachte in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je lachte af en toe naar me voordat hij bij ons kwam.
Grasshopper lachte zachtjes, zijn ogen neergeslagen.
Ik lachte nooit om je grapjes,
Tom lachte net.
Ze voelde de zenuwen weer gaan zitten en haar meester lachte.
Mr Steward kwam terug uit de dood en lachte hysterisch.
Hij at goed. Hij lachte tegen het einde meer dan tijdens.
En toen ze hem afvoerde, lachte hij.
God lachte niet enkel naar me, hij sprong op en juichte!
Je lachte naar iemand.
Jij lachte ook, George.
Zij lachte, ik lachte. .
Ben Weatherstaff lachte.
Iemand lachte.
Hij werd kwaad omdat zij lachte.
Het skelet lachte met mooie tanden.
De vrouw zegt dat mijn moeder lachte en plezier had.
Schat, ze lachte net naar me!
Waarom lachte je?
Lachte je met mij?