LOGEER - vertaling in Frans

suis
worden
habite
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
logez
verblijven
logeren
overnachten
onderbrengen
wonen
huisvesten
vselit
onderdak
reste
blijven
houden
een verblijf
nog
logeren
hier
zitten
dors
slapen
wakker
overnachten
logeren
in slaap
vannacht
séjournez
verblijven
gasten
een verblijf
overnachten
logeren
vertoeven
gasten van lisboa
crèches
slapen
blijven
logeren
wonen
allez
gaan
komen
variëren
wel
even
oplopen
weg
heengaan
go
naar toe
restez
blijven
houden
een verblijf
nog
logeren
hier
zitten
loges
verblijven
logeren
overnachten
onderbrengen
wonen
huisvesten
vselit
onderdak
séjourne
verblijven
gasten
een verblijf
overnachten
logeren
vertoeven
gasten van lisboa
habites
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
loge
verblijven
logeren
overnachten
onderbrengen
wonen
huisvesten
vselit
onderdak

Voorbeelden van het gebruik van Logeer in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Ik logeer bij een vriend die hier werkt.
J'habite chez un ami… qui travaille ici.
Waar logeer je?
restez-vous?
Ze denkt dat ik bij vrienden logeer dit weekend.
Elle pense que je dors chez un ami pour le week-end.
Ik logeer in het Carlyle.
Je suis au Carlyle.
Als je ontdekt dat ik ergens over lieg: Ik logeer in Grand Central Hotel.
Si vous ne me croyez pas, j'habite au Grand Hôtel Central.
Waar logeer je?
Et où loges-tu?
Ja, m'n zus denkt dat ik bij jou logeer.
Oui. Ma sœur croit que je dors chez toi.
Logeer bij ons.
Restez avec nous.
Ik logeer bij een familie.
Je suis avec une famille.
Het beste is als ik bij u logeer, om alles te bespreken.
Le mieux serait que j'habite chez vous pour qu'on discute de tout ça.
Ik logeer daar.
Waar logeer je?
loges-tu?
De Maminator denkt dat ik bij jou logeer.
La Mèreminator croit que je dors chez toi.
Waar logeer je?
Tu habites où?
Ik logeer in het Claridge.
Je suis au Claridge.
Ik heb problemen met Carol, dus ik logeer bij een vriend.
J'ai eu des ennuis avec Carol. J'habite chez un copain.
Waar logeer je?
Tu loges où?
Nee, dat is niet nodig. Ik logeer in Spencers schuur.
Non, c'est bon, en fait… je séjourne dans la grange de Spencer.
Hij denkt dat ik bij jou logeer.
Il pense que je dors chez toi.
Waar logeer je?
habites-tu?
Uitslagen: 119, Tijd: 0.077

Logeer in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Frans