Voorbeelden van het gebruik van Schatje in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het is een schatje, vind je niet?
Nee schatje, het is niet jouw fout?
Azza, schatje, is alles oké? Zijn ze aan 't eten?
Schatje, dit zijn onze goede vrienden, de.
Hou hem vast schatje. Laat mama hem eens hebben!
Schatje, jij gaat die kroon krijgen,
Jij en ik, schatje, we gaan ervoor.
Hier, schatje, ik laat je zien hoe 't moet.
Wat is het probleen dan schatje oke het is jou lengte.
Schatje, wat heb je voor me?
Schatje. Wat doe je met mama's telefoon?
Je bent een schatje, maar ik kruis niet met andere soorten!
Luister, schatje, die heb je niet meer nodig.
Hallo, schatje, het is oom Sid.
Schatje, waarom zeg je niet dat ze het fout hebben?
He, schatje. Waar ben je?
Zorro, schatje, kom op met je lekkere lijf.
Schatje, als je me kunt horen,
Je moet me vertrouwen, schatje. Het is nog niet klaar om gezien te worden.
Ben, schatje, lieveling kan je mijn rits dicht doen?