Voorbeelden van het gebruik van Schatje in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mijn schatje.
Schatje. Hoe is het?
Eerlijk, schatje, ik betreur de dag, dat jij uit je schelp kroop.
Dit schatje is de enige Margarita machine goedgekeurd door Jimmy Buffett.
Dat was het spul waar dromen van gemaakt zijn, schatje.
Schatje, laat die zomertomaten zien!
Nou schatje, luister schat, behandel me niet zo.
Maak je geen zorgen, schatje, er is genoeg van mij voor iedereen.
Nee schatje, luister.
Nee, schatje, 't is niet goed met jou.
Hij is een schatje en hij gedraagt zich niet
Hij liet zijn raampje zakken en zei:'Hé, schatje.
Nee, nee, het kan geen voltreffer zijn geweest, schatje.
Rallo, schatje, sorry dat ik bowlen heb verpest.
Schatje, jij gaat die kroon krijgen,
Oh schatje, je bent zo lief.
Hindert niet, schatje liefde overwint alles.
Jem, schatje, kun je hier komen?
Ja, schatje, ik kom eraan. Hier is je melk.
dat… dat weet ik, schatje.