Voorbeelden van het gebruik van Bel in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Bel Mr Tusk.
Zeg Dylan dat ik haar morgen bel.
ik Susan Davis bel?
Bel mijn vrouw.
ontdek het lichaam en bel 112.
Jullie hebben geluk dat ik mijn neven niet bel.
Bel Remy.
Ik beloof dat ik je later bel.
Bel de plaatselijke autoriteiten voor me.
Ik koop een nieuwe telefoon en bel je.
Bel Lee Garner Jr. voor me.
Wil je tegen Hilda zeggen dat ik haar vandaag bel?
Bel mijn dochters op.
Zeg maar dat als het er maandag niet is, dat ik dan Stan bel.
Bel Washington.
Mam, zeg pap dat ik hem later bel.
Bel Cole en Manners bij de VN.
Ik beloof dat ik je dochter niet bel.
Bel Jack Bauer voor me.
Dus hou alle telefoontjes tegen en bel Tish, alsjeblieft.