Voorbeelden van het gebruik van Dat heet in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat heet instinct.
Dat heet de mobiele vogelverschrikker.
Dat heet politiegeweld.
Dat heet een bobbykopje.
Dat heet mode, Siobhan.
Dat heet stelen.
Dat heet commissie, Tanya.
Dat heet een grapje.
Dat heet donkere materie.
Dat heet de Maan van het bloed, burgemeester.
Dat heet Trendelenburg.
Dat heet acteren.
Dat heet een ouder zijn.
Dat heet"transmutatie".
Dat heet orders volgen, luitenant.
Dat heet hoop hebben.
Dat heet" synergie". Een bedrijf dat samenwerkt met een ander.
Dat heet schuldgevoel.
Dat heet'eerlijk'.
Dat heet een vlinderorchidee.