Voorbeelden van het gebruik van Dier in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Mens, dier en plant;
De activiteit van het dier speelt vaak een wrede grap met hem.
Geef het jonge dier zijn eigen speeltjes.
Het dier vertoonde absolute loyaliteit tegenover een soortgenoot nadat die was overreden.
De mens, dier en natuur moet zich concentreren op zichzelf.
Indicatieve bedragen per dier en toekenningsbepalingen;
Laat het dier nooit lijden.
Ze hield van dat dier als van haar eigen kind.
Endemisch dier uit Sri Lanka.
Als je een dier geraakt, kunt u worden beschuldigd van misbruik of gearresteerd.
Ontspan het dier gewoon goed!
Dat dier wordt niet berecht.
Zo'n dier ben je zo kwijt.
Ze hadden nog nooit zo'n dier behandeld, maar aarzelden niet om te helpen.
Jij bent geen hulpeloos dier die in een boom woont Karen.
Geen dier die testen- steun het milieu
Ieder jaar is gekoppeld aan een dier, in een cyclus van 12.
Het dier moet naast u of achter u lopen.
Bij zorg die je dier nodig heeft na een ongeval bijvoorbeeld.
Mens en dier en Moeder Aarde stortten onder zijn vloek ineen.