Voorbeelden van het gebruik van Gezellig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het appartement was erg gezellig en de stijl heeft een persoonlijk tintje.
Ze is gezellig. Ze is schattig. Ze slikt door.
De bedden zijn gezellig, zeer functionele keuken,
Het huis is mooi, gezellig, functioneel en pulitissima….
Ze is heel gezellig en is goed in bed.
De kamers waren gezellig en bereid alles perfect.
Eenvoudig en gezellig, uw….
Onze community is veilig, gezellig en competitief.
mooi ingericht gezellig.
Het was heel gezellig.
comfortabel en erg gezellig.
Je bent niet gezellig.
Duur, maar wel gezellig.
Omdat ik niet gezellig ben?
De kamers zijn modern, gezellig en stijlvol.
het was erg gezellig.
en zo gezellig.
het is echt heel gezellig en schoon.
Het was echt gezellig.
Doe wat vrolijker, nichtje, je bent niet echt gezellig nu.