Voorbeelden van het gebruik van Gezellig in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het klinkt bijna gezellig.
Gezellig, interessante, 1001 nacht sfeer bar.
Dan zitten we naast elkaar, da's gezellig.
De centrale kamer is een grote, gezellig ingerichte keuken.
Ik naai niet maar het klinkt gezellig.
Gezellig privé appartement met twee slaapkamers.
Max, dit is gezellig.
Het appartement was goed uitgerust en gezellig ingericht.
Het was gezellig.
Gezellig samen een taart
Het was gezellig laatst.
St Jacob heeft7 mooie kamers gezellig voor u ingericht.
Gezellig is arme mensen taal voor waardeloos.
Bedankt. Het was gezellig.
S Avonds kan u vanuit de fauteuils gezellig TV kijken.
Het is gezellig hier.
Dan gaan wij gezellig ergens heen.
Ik beloof dat ik de dag gezellig zal doorbrengen met je moeder.
Zullen we jullie bellen als het gezellig wordt?
Kom op, het wordt gezellig.