Voorbeelden van het gebruik van Heet hij in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Heet hij Stavros?
Zo heet hij, degene die je aanviel.
Daar heet hij A-Klasse L Sedan.
Hoe heet hij ook weer?
Zo heet hij niet, het is Karn.
Soms heet hij Tony en heeft hij 'n smoking aan.
Hoe heet hij ook alweer?
Goed. Hoe heet hij dan?
Hoe heet hij nou?
Dat kan. We moeten oppassen. Hoe heet hij?
Enkel heet hij Doug en hij is een leugenaar!
Oké, en hoe heet hij?
Heet hij soms Jules Verne?
Jouw… jouw vader, hoe heet hij?
De mysterieuze man die de cocaïne gaf… hoe heet hij?
Hoe is hij, hoe heet hij?
Ja, dat is… hoe heet hij ook alweer.
En die andere man, hoe heet hij?
Megan, hoe heet hij?