Voorbeelden van het gebruik van Heet john in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heet John carter.
Ik ken hem. Hij heet John Richardson.
Hij heet John Hsu.
Gij zijt een Franschman en heet John?" vroeg Phileas Fogg.
De chauffeur heet John Lynge.
Niemand heet John Smith!
Gij zijt een Franschman en heet John? vroeg Phileas Fogg.
Hij heet John Tregenza.
Ik riep: ik heet John, ik hou van jullie en Jezus houdt van jullie',
De patiënt die ons verhaal begeleidt, heet John, nu zeker ouder
Ik heet, John. Vaarwel, John in mijn gezicht.
Hij heette John Belk. Sommige van jullie kennen hem waarschijnlijk.
De eigenaar heette John Washington.
Hij heette John, niet Paul.
Mijn opa heette John Smith.
De derde arts heette John Snow.
Ik heet John.
Ik heet John.
Ik heet John Rambo.
Ik heet John Ryder.