Voorbeelden van het gebruik van Is je vriend in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Iedereen is je vijand, iedereen is je vriend.
Dus dat is je vriend?
Waar is je vriend?
Johnny, waar is je vriend uit Grover's Bend?
Charley Kane is je vriend.
De waarheid is je vriend.
Wie is je vriend?
Zo waar is je vriend?
Waar is je vriend, Ortega?
Wie is je vriend, Harry?
Amy, wie is je vriend?
Sal Gotelli… is je vriend?
Waar is je vriend?
Dit is je vriend, zijn ouders.
Ademhalen is je vriend.
Wie is je vriend?
En wie is je vriend?
Daar is je vriend Tim.
De computer is je vriend.
En Ambien is je vriend als je een dutje nodig hebt.