JOUW VROUW - vertaling in Spaans

• tu esposa
• tu mujer
• tu señora
• tu chica

Voorbeelden van het gebruik van Jouw vrouw in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Jouw vrouw ging vreemd met jouw beste vriend.
Su mujer tenía un romance con su mejor amigo.

Als je jouw vrouw redt, wat doe je dan?
Una vez que rescatar a su esposa,¿cual es tu plan?

Maakte jouw vrouw zulke koekjes?
¿Tu esposa te preparaba galletas?

Zoals jouw vrouw kookt.
Con tu mujer en la cocina no me extraña.

Jouw vrouw, mijn vader.
Tú mujer. Y mi padre.

Dat is oké, maar als jouw vrouw, zoiets leest is het mis.
Genial, luego cuando su mujer, vos notas… que no es cierto.

Jouw vrouw.
En tu esposa.

Heb je mij niet verteld dat jouw vrouw bang voor honden was?
¿No dijiste que a tu esposa le asustan los perros?

Jouw vrouw.
Soy tu esposa.

Jouw vrouw ondergaat enkele onderzoeken.
Usted esposa está recibiendo algunas pruebas.

De moord op jouw vrouw en zoon.
El asesinato de su esposa e hijo.

Jouw vrouw en mijn man.
El de su esposa y el de mi marido.

Omdat het jouw vrouw is.
Porque es tu mujer.

Was Tyesha jouw vrouw?
¿Qué, Tyesha era tu chica?

Jouw vrouw zou het geweldig hebben gevonden.
A tu esposa le hubiera encantado. A ella le hubiera encantado.

Jouw vrouw, je zuster.
A tu mujer, a su hermana.

Of ik kan jouw vrouw een paar genante foto's sturen.
O podría mandarle a tu mujer ciertas fotos potencialmente avergonzantes.

Zeg je nu dat jouw vrouw, Sudha, een drugsverslaafde is.
Es un hecho. Nos está diciendo que su esposa, Sudha, es una drogadicta.

Je praat over jouw vrouw alsof je niets om haar geeft.
Habláis de vuestra esposa como si no os importase.

Jouw vrouw was een godin,
Su esposa era una diosa,