SCHEELT - vertaling in Spaans

• ahorra
• pasa
• importa
• aflige
• sucede
• mal
• problema
• ahorrará
• ahorrar
• ahorraría

Voorbeelden van het gebruik van Scheelt in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Wat scheelt jou?
¿Qué te sucede?

Dat spijt me, maar wat scheelt hem?
Lo siento, pero¿cuál es su problema?

Bree, wat scheelt er?
Bree,¿pasa algo?

Het scheelt jullie tijd in de rechtszaal.
Les ahorrará tiempo en el tribunal.

Dat scheelt een hoop tijd.
Nos ahorraría mucho tiempo.

Wat scheelt je?
¿Qué te sucede?

Doe niet alsof het je niks scheelt.
No finjas que no te importa.

Ik hoop dat ze oplossen wat er aan je scheelt.
Espero que te arreglen lo que tienes mal.

Weet je wat er met je scheelt, Giles?
¿Sabes cuál es tu problema, Giles?

Dat scheelt ons weer de kosten van een galg.
Nos ahorraría lo que cuesta construir una horca.

Dat scheelt mij weer papierwerk.
Eso me ahorrará los papeleos.

Wat scheelt jou?
¿qué pasa contigo?

Ik weet wat me scheelt.
Sé que es lo que me sucede.

Jij denkt dat aan iedereen iets scheelt.
Siempre piensas que hay algo mal con todos.

Mijn zicht, dat scheelt mij.
¿Mi visión? No me importa mi.

Een duwtje en dat scheelt me een vermogen aan alimentatie.
Un empujoncito y me ahorraría muchas mensualidades.

Dat scheelt ons veel tijd.
Creo que eso nos ahorrará tiempo a ambos.

Wat scheelt u? Hoe oordeelt gij? 154.
¿Qué os pasa?¿Qué manera de juzgar es ésa? 154.

Lieverd, wat scheelt hem?
Cariño.¿Qué le sucede?

Dat scheelt een halve dag wandelen.
Nos ahorrará medio día de caminata.