Voorbeelden van het gebruik van Slappeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een slappeling, een dwaas.
Je bent jaloers, slappeling.
Ik wil geen koude pizza in het appartement van een slappeling.
Je bent een slappeling, Norman.
Ik ben geen slappeling….
Die vent van jou is een slappeling.
Alle vier mijn dochters trouwden met een slappeling. Ook je moeder.
Jij en Sugar nemen die slappeling als gijzelaar.
Wees toch niet zo'n slappeling.
Dat wil zeggen hij is de slappeling.
Wakker worden, slappeling.
Stomme zak. Slappeling.
Henrietta Lange is geen slappeling.
Chang is een slappeling.
Mijn vader vond me altijd een slappeling.
Ik heb je niet geleerd om een slappeling te zijn.
Je bent een slappeling.
Is dit hoe het voelde om de ARCA te verliezen, slappeling?
Je bent een slappeling.
Vervloekte slappeling.