Voorbeelden van het gebruik van Uitnodigen in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze hadden Frank moeten uitnodigen.
waar ik je bij had moeten uitnodigen.
Jill, ben je beledigd als ik je niet kan uitnodigen?
Jij zei dat ik iedereen mocht uitnodigen.
Ik ga wat van deze jongens uitnodigen voor een feestje.
Je zou zeggen dat die buldogs hem wel uitnodigen voor een potje kaarten.
Ik mag geen vrienden uitnodigen van pa.
Ik geef een verjaardagsbrunch. Zal ik iedereen uitnodigen?
Hoe kan ik mijn vrienden uitnodigen?
Ze kan niet zomaar een miljoen mensen uitnodigen.
Ik vond dat hij hen moest uitnodigen.
Ik zal wat vrouwen uitnodigen.
Ga geen buren, kinderen of vrienden uitnodigen om te komen kijken.
Ik zal haar schrijven en haar toch uitnodigen.
Kan je geloven dat ze naar Las Vegas gaan en mij niet uitnodigen?
We zullen Augusta en Frank uitnodigen en uw inspanningen ondersteunen.
Waarom wil ze twee ex mannen uitnodigen?
maar… je moet je man uitnodigen.
Ik moet m'n vriendje maar uitnodigen, niet?
Hierna wil ik u uitnodigen tot de islam.