MARCHANDO - vertaling in Nederlands

marcheren
marchar
de marcha
desfilan
lopen
caminar
correr
pie
ejecutar
pasear
funcionar
funcionamiento
andando
van
están
marching
marchando
de marcha
op weg
en el camino
se dirige
yendo
en ruta
en marcha
rumbo
en la carretera
en la vía
encaminados
en la senda
gaat
ir
pasar
salir
entrar
continuar
marchar
seguir
empezar a
adelante
volver
oprukken
avanzar
marchar
avance
adelante
vertrekt
dejar
partir
marchar
abandonar
despegar
salen
vamos
salidas
irse
irte
marcherend
marchar
de marcha
desfilan
marcheerden
marchar
de marcha
desfilan
marcheerde
marchar
de marcha
desfilan
liep
caminar
correr
pie
ejecutar
pasear
funcionar
funcionamiento
andando
van
están
gaan
ir
pasar
salir
entrar
continuar
marchar
seguir
empezar a
adelante
volver

Voorbeelden van het gebruik van Marchando in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
¡Mira lo que está marchando, eso es una invasión!
Je kijkt naar wat er aan het marcheren is, dat is een invasie!
Ya se puede ir marchando antes de que lo acuse de violación.
Hij gaat weg voordat ik hem aanklaag voor verkrachting van een minderjarige.
Marchando por la avenida.
We marcheren door de straat.
No todos están marchando al compás redoblado de los tambores hacia el infierno.
Niet allen zijn aan het marcheren op de drum wals van de Hel.
Tres locos marchando en círculo.
Drie gekken die ik een cirkel marcheren.
¿Cuánto tiempo marchando?
Hoelang is het lopen?
todos los redimidos entren marchando.
al de verlosten komen binnen marcheren.
¿Te estas marchando?
Ga je weg?
Los chinos están marchando.
De Chinezen zijn aan het marcheren.
Yo me estoy marchando.
Ik loop niet weg.
Intelectualmente adaptados para llevar armas y morir marchando en formación.
Intellectueel geschikt om wapens te dragen en in formatie te marcheren.
Un reloj marchando.
De klok tikt.
¿Te estás marchando?
Wil je al weg?
Y ahí estabas… el pequeño soldadito marchando por los pasillos.
En daar was je. Een goede kleine soldaat. Klaar om naar het altaar te marcheren.
Pide ser dejado en libertad de continuar marchando hacia su casa.
Hij vraagt om vrije doorgang voor zijn mars naar huis.
Ejército Azul, ejército azul Sigue marchando.
Blue Army, Blue Army Houdt op marcheren.
Ejército Rojo Sigue marchando sobre.
Rode leger Houdt marcheren op.
detuvieron al ejército marchando.
één Babylonisch kleed, stopte het optrekkende leger.
ligero!¡Marchando!
snelle stap, mars.
está diseñado para una familia compuesta por personas marchando en el paso con los tiempos.
is ontworpen voor een gezin bestaande uit mensen marcheren in stap met de tijd.
Uitslagen: 241, Tijd: 0.3078

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands