Examples of using Failliet in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
een dochteronderneming of leverancier failliet is verklaard.
De helft van hen gaan failliet.
Inmiddels gaan steeds meer bedrijven failliet door gebrek aan kredietverlening.
Dit hele bedrijf gaat failliet.
En m'n boerderij is failliet.
maar ging failliet.
Ik ben failliet, maat.
Mijn zoon is failliet en woont weer thuis.
je bent niet failliet.
De meeste restaurants gaan in het eerste jaar failliet.
Uiteindelijk gingen we failliet.
Het bedrijf dat Zocor maakte, ging blijkbaar failliet.
Ik dacht dat hij failliet was.
Reaganomics. Veel kleine bedrijven zijn failliet gegaan.
Ik ben failliet, volledig.
Als we failliet gaan, houden we uitverkoop en krijg jij de eerste 20000 dollar.
onder ogen zien en Doyce en Clennam failliet verklaren.
was de helft morgen failliet.
Hij pleegde zelfmoord toen hij failliet ging.
Restaurants gaan zo vaak failliet.