Examples of using Gezelschap in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hou me gezelschap terwijl ik mijn verdriet weg eet.
Paulson's gezelschap is aangekomen.
Telt uw gezelschap 10 personen of meer?
Haal een dier als gezelschap voor je hond.
Hij was in mijn gezelschap.
Dat is genoeg gezelschap.
Weest niet misleid door kwaad gezelschap 1 KORINTHE 15:33.
Opschieten. Vooruit. Het gezelschap komt om 19 uur.
Houden de andere heren ons gezelschap of wachten ze buiten?
Marutyri is een sprankelend muzikaal gezelschap van acht Rotterdamse vrienden.
Het hele huis is beschikbaar voor u en uw gezelschap.
Je hebt mij voor gezelschap op het schip.
Bree, dit is mijn gezelschap.
Vraag jezelf af waarom je het gezelschap van vreemden zoekt.
Op 17 februari kreeg Lapka gezelschap van nog twee tijgerwelpen(eveneens wijfjes).
Flexrate voor klein gezelschap, longterm of off-season.
Zonder gezelschap spreekt hij maar weinig.
Mijn familie had een gezelschap dat in een taverne optrad in het Oosten.
Mag mijn gezelschap bij de theorieles zijn en wat kost dat?
Deze vergaderruimte is uitermate geschikt voor een kleinschalig gezelschap.