Voorbeelden van het gebruik van Gezelschap in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Z'n enige gezelschap: bastaardhonden en malariamuggen.
Samenleven in gezelschap, denk ik.
Mij en m'n gezelschap vernietigen.
Het is niet echt gezelschap.
Ik mis m'n vriend, zijn gezelschap.
Hé. Ik wist niet dat je gezelschap had. Sorry.
Als ik in het gezelschap kom, wil ik het vieren.
Raad eens waar ons gezelschap op dit moment is?
Gezelschap is heel belangrijk.
Als zijn gezelschap vragen stelt,
We ruilen eerlijkheid in voor gezelschap.
Ik leid geen gezelschap.
Het brengt ongeluk om een Ja'Loja bij te wonen zonder gezelschap.
Maar ik heb wat gezelschap.
Hij is mijn enige gezelschap.
Dit gezelschap komt binnenkort voor een beperkt aantal concerten naar het noorden.
Mijn gezelschap, Hoogheid!
Gezelschap is enorm belangrijk. Ja.
Je hebt geen gezelschap nodig, maar een accountant.
Is 't echt zo belangrijk dat je bij 't gezelschap komt?