Voorbeelden van het gebruik van Goed gezelschap in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je bent in goed gezelschap.
Tja, ze zijn in goed gezelschap.
Heren… U bevindt zich in goed gezelschap.
Ze zijn niet echt goed gezelschap.
Je bent in goed gezelschap.
Dus, je bent in goed gezelschap.
Dieren zijn goed gezelschap.
U bent in goed gezelschap.
Als onze klant bent u in goed gezelschap!
Ik ben goed gezelschap.
Ik ben in goed gezelschap.
U bevindt zich in goed gezelschap.
Ik ben geen goed gezelschap vanavond.
Je bevindt je in goed gezelschap.
Hij was goed gezelschap.
Ik was dus in goed gezelschap.
Historisch gezien, zou je in goed gezelschap zijn.
Ik ben helaas geen goed gezelschap.
Je bent in goed gezelschap.