Voorbeelden van het gebruik van Gezelschap in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heeft alleen gezelschap van drie kleine robots die eruitzien als tv's.
Leugens zijn je enige gezelschap.
We hebben gezelschap.
Het is algemeen bekend, omdat het gezelschap kan toevoegen in contrast met gemak.
Voor kinderen van 5 tot 8 jaar, in het gezelschap van een volwassene.
Jij kent ons en ons gezelschap.
Ik ben m'n paard èn mijn gezelschap kwijt, jongedame.
Wil je gezelschap in de kliniek?
Bedankt dat jullie me gezelschap houden op deze belangrijke dag.
Wil je wat gezelschap?
Ik hou je gezelschap.
Wilt u vanavond gezelschap?
Jij gaat ze gezelschap houden.
Kom, hou ons gezelschap.
Ze houdt me gezelschap.
Hou je me gezelschap?
Dit mollige kleine man zal er altijd zijn om mama of oma gezelschap te houden.
De andere leerlingen houden u wel gezelschap.
Uw gezelschap bevalt mij niet.
Ip Man… heeft al gezelschap.