Examples of using Hoort in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hoort iemand ons?
Je hoort op te letten.
Hoort dat bij zijn therapie of bij de jouwe?
Ze hoort in Sanctum met haar moeder.
Hoort u mij? De auto… Nee.
De een hoort me niet op te halen van school.
En laat hij die hoort zeggen: Kom!
En hoort naar Israel, uw vader.
Je hoort dat nummer alleen daar.
Ze hoort u. Voor altijd.
Je hoort op wacht te staan!
Hoort allemaal bij de levendige cultuur van dit pittoreske stadje.
Deze hoort in Black Betty.
Josef Masin… Hoort hij me?
Je hoort sterk en gezond te zijn,
Hoe hoort u dat?
Hoort de roede, en wie ze besteld heeft!
Hoort, en Hij redt hen uit al hun benauwdheden.
Jij hoort in deze auto.
Stalin hoort alles.