YOU NEED TO GO in Dutch translation

• je moet gaan
• je nodig hebt om te gaan
• je moet weg
• je moet weggaan
• je heen wilt
• je moet vertrekken
• je naartoe moet
• je moet plassen
• je moet erheen
• je moet er

Examples of using You need to go in English and their translations into Dutch

You need to go now.
Je moet weg nu.

You need to go.
Je moet erheen.

You need to go. You and your money, go..
Je moet weggaan en neem je geld mee.

Marcus, you need to go.
Marcus, je moet gaan.

You need to go, don't you?.
Je moet weg, nietwaar?

If you need to go, don't hold it in.
Als je moet plassen, houd het dan niet op.

I'm sorry, Marisol, but you need to go.
Sorry, Marisol, maar je moet vertrekken.

You need to go in person and sell your work.
Je moet er persoonlijk zijn en je werk presenteren.

I think you need to go to rehab, Scott.
Ik denk dat je moet gaan afkicken, Scott.

Barry, you need to go.
Barry, je moet weggaan.

Eche, you need to go there.
Je moet erheen, Eche.

Come on, you need to go.
Kom op, je moet weg.

I think you need to go.
Ik denk dat je moet vertrekken.

Not today. You need to go, come on.
Niet vandaag. Je moet gaan, kom op.

You need to go out the back.
Je moet er achter uit.

You need to get your stuff and you need to go.
Je moet je spullen pakken en je moet weggaan.

I'm really busy, and you need to go.
Ik ben erg druk, dus je moet weg.

You need to go, and never see me again.
Je moet gaan en mij nooit meer zien.

We don't have time. You need to go.
We hebben geen tijd, je moet weggaan.

Charlie? You need to go.
Charlie? Je moet gaan.