ABSTELLEN - vertaling in Nederlands

uitzetten
ausschalten
abschalten
abstellen
ausmachen
deaktivieren
abschieben
rauswerfen
ausweisen
abstecken
hinauswerfen
afzetten
absetzen
abnehmen
bringen
abstellen
rauslassen
abschalten
vermarktung
abliefern
vermarkten
fahren
uitschakelen
deaktivieren
ausschalten
abschalten
erledigen
eliminieren
abstellen
deaktivierung
herunterfahren
auslöschen
umlegen
afsluiten
abschließen
beenden
herunterfahren
abschluss
abschalten
abriegeln
abstellen
absperren
versiegeln
abdrehen
parkeren
parken
parkplatz
stellplatz
abstellen
parkmöglichkeiten
stehen
parking
stoppen
aufhören
aufhalten
anhalten
beenden
stecken
aufgeben
abbrechen
verhindern
absetzen
aussteigen
achterlaten
zurücklassen
hinterlassen
lassen
hierlassen
hier
allein
alleinlassen
abstellen
ablegen
stilzetten
anhalten
einfrieren
stoppen
abstellen

Voorbeelden van het gebruik van Abstellen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ich kann sie abstellen.
Ik kan het afzetten.
Ich wollte das nur hier abstellen.
Ik wou dit alleen maar hier neerzetten.
Abstellen und Sichern des Zuges.
De trein tot stilstand brengen en veilig parkeren.
den Strom abstellen.
de stroom afsluiten.
Wir müssen was anderes abstellen.
We moeten iets anders uitzetten.
Du kannst deine Gefühle für mich unmöglich einfach abstellen.
Je kunt je gevoelens niet zomaar uitschakelen.
Der Idiot soll das Ding abstellen.
Laat die idioot dat ding stilzetten.
Wie konnte sie sie bloß hier abstellen?
Hoe kon ze haar hier achterlaten?
Ich lasse mich nicht abstellen.
Ik laat me niet afzetten.
Vorsichtig abstellen.
Voorzichtig neerzetten.
Du kannst deinen Lieferwagen genau hier abstellen.
Je kunt je busje hier parkeren.
Es hat sich überlastet und Sie konnten es nicht abstellen.
Het overbelaste en je kon het niet stoppen.
Du musst den Strom abstellen.
Je moet de stroom afsluiten.
Er kann seine Leidenschaft nicht an- und abstellen.
Hij kan zijn passie niet zomaar aan- en uitzetten.
Ich musste mein Telefon abstellen.
Ik moest mijn telefoon uitschakelen.
Kraftfeld abstellen.
Krachtveld afzetten.
Da könnt ihr ihn abstellen.
daar kun je hem neerzetten.
Sagte, dies Veranda zum Abstellen von Fahrzeugen.
Zei dit veranda voor het parkeren van voertuigen.
Lenkung defekt! Fahrzeug abstellen!
Stuurinrichting defect! Wagen stilzetten.
Ich kann's nur leider nicht abstellen.
Ik kan het gewoon niet stoppen.
Uitslagen: 543, Tijd: 0.3859

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands