Voorbeelden van het gebruik van Anmachen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lassen Sie mich kurz das Licht anmachen.
Aber irgendwas sagte mir, ich soll das Radio anmachen.
Maar iets vertelde me om de radio aan te zetten.Lass dich nicht anmachen.
Darf ich Musik anmachen?
Wir könnten ihn anmachen.
Lass uns die Glotze anmachen.
Ich kann gar nicht anmachen.
Hey Weißbrot, was lässt du dich von der Blondine so anmachen,?
Hé, blanke jongen, laat je je door deze blonde teef zo afblaffen?Okay. Lass uns am Freitag Kerzen anmachen und das Kaddisch sprechen.
Goed. Laten we vrijdag kaarsen aansteken en de kaddiesj zeggen.Lässt du dich anmachen?
Laat jij je doen?Ich will den Fernseher anmachen.
Ik probeer de tv aan te zetten.Können Sie bitte Musik anmachen?
Kunt u wat muziek opzetten?Ich kann nicht mal das Licht anmachen.
Ik kan niet eens het licht aandoen.Ich muss den Haupt-Stromschalter anmachen.
Ik moet de hoofdschakelaar weer aanzetten.Wenn wir die Lampen anmachen, sind sie schnell leer.
Entschuldige, ich wollte dich nicht anmachen.
Sorry, ik wou je niet versieren.Sie will keine Musik anmachen. Mädels!
Meiden. Ze wil geen muziek opzetten.Nett.- Wir müssen Kerzen anmachen.
Mooi. We moeten wat kaarsen aansteken.Dann können wir jetzt doch Licht anmachen.
Lk kan nu wel het licht aandoen.Mal sehen, ob er das Licht anmachen kann.- Okay.
Oké. Ik ga kijken of hij de lichten aan kan doen.
