Voorbeelden van het gebruik van Aandoen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik kan mezelf niet eens wat aandoen.
We moeten onze handschoenen aandoen.
Ik zou mijn moeder nooit wat aandoen.
Ik kan het m'n zoon niet aandoen.
Dit kan een vispastei een team aandoen.
Ik denk niet dat hij me iets zou aandoen.
Ik wil ze dat niet aandoen, totdat we iets te weten komen.
Niemand zal hen wat aandoen.
Ik laat je niemand meer iets aandoen.
Ik zou je moeder nooit wat aandoen.
Oké. Ik ga je deze aandoen, oké?
Dat… Dat… Dat kun je mij niet aandoen.
Dit kan je me niet aandoen.
Dit kunt u die jongen niet aandoen.
Het kon hem nog niets aandoen, ik denk dat het hem als bedreiging ziet.
En ik wil niemand iets aandoen wat ik mezelf niet zou aandoen. .
Ze zal nooit weer een kind iets kunnen aandoen.
Ik wil Todd niets aandoen.
Ik wil m'n pyjama aandoen.
Hij had Beth iets kunnen aandoen.